Isaac Newton.
Isaac Newton was een natuurkundige, een filosoof, een theoloog, een wiskundige, een sterrenkundige en alchemist. Hij was de belangrijkste natuurkundige tot de komst van Albert Einstein. Volgens Einstein was Newton een nog grotere geleerde dan hij zelf. Volgens de Juliaanse kalender werd hij op 25 december 1642 geboren ( 1e kerstdag). Hij stierf op 20 maart 1727 volgens de Gregoriaanse kalender(de kalender die we nu gebruiken). In de tijd dat Newton geboren werd gebruikten ze een andere kalender. Newton werd geboren in Woolsthorpe: Groot-Brittannië. Drie maanden voordat Newton werd geboren stierf zijn vader. Tot zijn twaalfde zat hij op twee kleine scholen. Vanaf zijn twaalfde tot zijn zestiende zat Newton op het Gymnasium The King’s school in Grantham. Hij was een van de beste studenten op die school. Maar in 1659 besloot zijn vader dat Newton boer moest worden omdat zijn vader ook een boer was en haalde hem van school af. Hij werkte een jaar als boer. Maar in 1660 ging hij weer naar school omdat de directeur van de school zijn moeder had over gehaald. De broer van zijn moeder zorgde ervoor dat in juni 1661 naar het Trinity College, onderdeel van het Cambridge College mocht gaan. Omdat zijn moeder het studie geld niet kon betalen werd hij een subsizar. Dit betekende dat hij slaapverblijven moest schoonmaken en andere huishoudelijke klusjes moest doen. Op het Cambridge college begon hij na te denken over de zwaartekracht en andere dingen die hem later beroemd zouden maken. Ook dacht hij dat je met een speciaal stuk glas het licht kon opsplitsen tot een regenboog van rood naar violet. Toen hij op een dag naar de kermis ging zag hij een prisma staan bij een stalletje. Hij kocht het en ging er thuis mee experimenteren. Hij deed karton voor de ramen en sneed een stukje karton weg. Via dat gaatje kwam het licht naar binnen en scheen op het prisma. Hij zag op de muur een regenboog. De regen boog had verschillende kleuren. Hij noemde de kleuren het spectrum.
In de periode van 1665 tot 1667 begon hij theorieën te bedenken over de zwaartekracht. Toen hij op een dag onder een appelboom zat en een appel op zijn hoofd viel begon hij te bedenken waarom dit gebeurde. Hij dacht dat er een kracht moest zijn die zorgde dat de appel naar de aarde toe viel. Hij dacht ook dat die zelfde kracht ervoor zorgde dat planeten in hun baan blijven. Ook ontdekte hij dat de grootte van die kracht af hangt van de massa. Hoe groter de massa hoe groter de kracht. Dit alles had hij ontdekt voordat hij afstudeerde. In 1668 ontwierp hij de spiegeltelescoop. In zo’n telescoop zit achter in de telescoopbuis een spiegel. Dat spiegeltje kaatst het licht terug naar een schuin spiegeltje en dat spiegeltje kaatste het licht naar de oculair. Een oculair is het dopje waar je door heen kijkt. Newton dacht dat je met een spiegeltelescoop een scherper beeld kreeg dan met een lenzentelescoop. 1670 gekozen als hoofdprofessor wiskunde op het Cambridge college. In 1672 werd hij lid van Royal Society. De Royal Society is een club van wetenschappers in Groot-Brittannië. Van 1684 tot 1686 schreef hij een boek over zijn theorieën van hem. Het boek heette: Philosophiae Naturalis Theorieën. In 1703 stierf de voorzitter van de Royal Society. Daarom werd hij de voorzitter. Hij stierf op 20 maart 1727.